Handige weetjes

  1. Meer dan 15.000 wijntelers verantwoordelijk zijn voor de teelt van 90% in de Champagnestreek. Sommige wijntelers maken hun eigen wijnen, sommige wijntelers verkopen hun druiven aan andere (grotere) Champagnehuizen.
  2. Terroir is hoe het klimaat, bodem en aspecten van invloed kunnen zijn op de smaak van de wijn. Sommige regio’s schijnen meer “Terroir” te hebben dan andere.
  3. Volgens de Wet van 1927, beslaat het gedeelte van de “Appellation Champagne” 34.000 hectares.
  4. Champagne kan men het best bewaren bij een temperatuur van ongeveer 7-12 °C.
  5. Champagne kan het beste gedronken worden op een temperatuur van ongeveer 8-10 °C.
  6. De grootte van de bubbels in een Champagne is een resultaat van hoe koud het in de kelder was. Hoe kouder de kelder, hoe kleiner de bubbels en hoe beter de kwaliteit.
  7. 1 fles Champagne bevat ongeveer 1,2 kg druiven.
  8. Alleen de wijn van druiven die volgens de Méthode Traditionelle in de Champagnestreek zijn geproduceerd mogen de naam Champagne dragen.
  9. Ongeveer 90% van de Champagnes zijn een mengsel van 2/3 blauwe druiven en 1/3 Chardonnay.
  10. Een kenmerk van Champagne is dat het bestaat uit een mengsel van wijnen van verschillende jaren.
  11. Mousserende wijnen zoals Prosecco, Cava en Sekt worden gemaakt van een andere kwaliteit en andere soort druif dan in de Champagne regio.
  12. Een Remueur: Een persoon die de flessen schudt, draait en verplaatst om de bezinkel in de flessenhals te laten zakken. Een Remueur draait zo’n 20.000 tot 30.000 flessen per dag.
  13. Grand Cru of Premier Cru verwijst naar de best beoordeelde dorpen van de Champagnestreek. Er zijn 17 Grand Crus, bijvoorbeeld: Ambonnay, Avize, Ay, Bouzy, Cramant, Le Mesnil-sur-Oger, Tours-sur-Marne en 41 Premier Crus, bijvoorbeeld: Chouilly, Hautvillier, Mareuil-sur-Ay.
  14. Champagne varieert in prijs. Echter, een goede Champagne hoeft niet duur te zijn, laat uw persoonlijke smaak bepalen welk type Champagne bij uw budget past.
  15. Cuvée: de eerste pressing
  16. Taille: de tweede presing
  17. Débourbage: het verwijderen van de onzuiverheden uit het geperste druivensap.
  18. Chaptalization proces: het toevoegen van suiker aan de sap om zo de alcoholpercentage te verhogen. De gist in de vaten transformeert de suiker in alcohol.
  19. Malolactische fermentatie: de bacteriën die de appelzuur veranderen in zacht melkzuur.
  20. De reserve wijn geeft de Champagne een stabiele smaak.
  21. Nadat het de belangrijkste productieproces heeft ondergaan, moet de Champagnewijn een paar jaar in de kelders worden bewaard om zo de milde smaak te verkrijgen.
  22. Non Vintage Champagnes moeten minstens 15 maanden in de kelders bewaard worden en Vintage Champagnes minimaal 3 jaar.
  23. Hoe langer de Champagne in de kelders rijpt, hoe beter de smaak wordt, dit is echter alleen van toepassing wanneer de gist nog in de fles zit. Dode gistcellen geven Champagne de smaak van brooddeeg en brioche.
  24. Vroeger werd Champagne inclusief het bezinksel gedronken.